A. In plaats van heerlijk dom. (10) Lekkerkerk
B. In maart hol ik de haven uit om die afstand te gaan lopen. (5.8)halve marathon
C. Lekker lichaamsdeel. (5.6) lange vinger
D. Rupsen hebben een flink huis nodig voor hun aanstellerij. (10) poppenkast
E. Soort steenwol waardoor je wegwijs wordt. (8) leidraad
F. Irritante kleding. (7) lastpak
G. De ontdekking in televisieland. ((9) Discovery
H. Eindeloos hoor die bosgoden, maar ze brengen geen geluk. (5) panne
I. Gloeiende as. (10) restwarmte
J. Opnieuw een zoogdier met een rotbui. (8) weerwolf
K. Doe de box maar onder het huis. (11) kruipruimte
L. Even buurten in de (niet doorsnee) huizen die klaar zijn. (7) afwijken
M. Suffe kok die alleen bietjes lust. (11) krotenkoker
N. In zo’n stemming viert Amor feest. (9) atmosfeer
O. Geef die toffe gozer met die grote bek er een! (8) muilpeer
P. Met die lekkere dingen wil ik wel een beschuitje eten. (7) muisjes
Q. In de regel heeft dat gajes er wel oog en oor voor. (7) zintuig
R. Dit zijn kwesties van tijd. (12) vragenuurtjes