A. Duurzaam water vol kroos.(6.6) groene stroom
B. Zo’n obsessief persoon verbloemt zijn gedrag. (7) narcist
C. Roos is kapot van dit melige cadeau.(9) bloemstuk
D. In die plaats zijn ze altijd blauw! (11) smurfendorp
E. Wat je bij roofvogels mist is een ruimtespektakel (13) adelaarsnevel
F. Kleed je maar uit na die reis. (10) tochtstrip
G. Garen om op te winden? (12) prikkeldraad
H. Bijgepraat? (6) zoemen
I. Muziekinstrument voor een drukke tijd. (12) vleugelspits
J. Met een koeienhuid wordt het een hele belevenis. (12) leerervaring
K. Zijn natuur bezorgt mij (koude) rillingen. (12) aardbevingen
L. Als je rent tot je erbij neervalt kom je niet verder. (10) doodlopend
M. Ik kies spaghetti voor een frisse adem. (9) tandpasta
N. Die wind blaast ’s winters over meerdere plaatsen. (14) elfstedentocht
O. Het salaris van mijn familie. (15) nevenverdienste
P. Dit legt een zware druk op weightwatchers. (14) wegenbelasting