A. Dubbel gekruide frisheid. (9) pepermunt
B. Geweldig zo’n steen. (8) briljant
C. Weggaan terwijl je nog niet eens droog achter je oren bent? (9) afdruipen
D. Een knetterende scheet? Integendeel! (8) windstil
E. Van leer voorzien brengt je in verlegenheid. (6) betrapt
F. Geen gebit is niet netjes. (6) onkies
G. Na deze tijd wordt het pas sprookjesachtig. (5) elven
H. In die dure auto rijden geheelonthouders. (7) bobslee
I. Kooktijd. (9) receptuur
J. Voornaam-woord. (6) deftig
K. In plaats van een bundel geld. (6) Boston
L. Erica aan de telefoon betekent trammelant. (6) heibel
M. Als de pedicure niet gauw werk vindt ontploft ie. (10) voetzoeker
N. Is dit nu permanent een vaartuig of voertuig? (9) watergolf
O. Goed, goed, je krijgt wat lekkers mon cherie. (6) bonbon
P. Kenau van een kapster! (10) vlechttang
Q. Ook zonder Ko is dit een knaagdiertje. (7) Nijntje
R. Van verwarming voorzien? Dan is het tenminste geen kale boel. (7) behaard
No comments:
Post a Comment