A. Lichaamsdeel waarmee ik gok. (7) kansarm
B. Pittige Europeaan. (11) kruidenier
C. Dit heeft de eigenaar van een party. (8) balbezit
D. Ik geef een ton voor dit (muzikale) paar. (8) drumstel
E. Hij is de baas achter glas. (11) ruitpatroon
F. Het wegen van vruchten gebeurt straks. (7) dadelijk
G. Een voorjaarsboompje voor dames? (6) meiden
H. Een visje voor de sint als gift. (9) pieterman
I. Hebben we de keus voor dit attribuut? (10) biljartbal
J. Touw? (11) bindweefsel
K. Dit insectje hoort bij een passiebloem. (11) vuurvliegje
L. Erica voor een boom is goddeloos. (6) heiden
M. Die horen bij de kleding voor een potloodventer. (11) broekzakken
N. Sullige zoon van een vader. (6) paasei
No comments:
Post a Comment