A. Met dit vaartuig win je de race wel. (9) klopjacht
B. Dit mineraal komt uit de rivier in je kopje.(8)roerijzer
C. Een instrument met ballen! (10) klootviool
D. Liane houdt ervan om zich omhoog te werken. (9) klimplant
E. Bijrijder of carpooler? (8) automaat
F. Om in je leven op te klimmen heb moet je dit kauwen. (9) sportlife
G. Maak plaats voor een atoom in de Griekse mythologie. (7) stadion
H. Dit is de plaats voor geleedpotigen. (7) website
I. Sportief dier. (8) fietspad
J. Ga je dat lekkere ding zoenen of slaan? (11) stootkussen
K. Gemene handelingen om ingewerkt te worden. ((8) kneepjes
L.Van een eind wandelen ga je er niet beter uitzien! (8) verlopen
No comments:
Post a Comment