A. “Ik snak naar een vetbol”, zei Mees tegen Piet. (9) vogeltrek
B. Wat een rotspuit! (10) pokkenprik
C. Terroristisch materiaal van een azijnpisser. (4.3) zure bom
D. Wat maakt u een herrie met de klok. (6) geluid
E. Dit doen gedetineerden die hun lakens buiten hangen. (7) luchten
F. Een woning voor trage figuren ligt goed in het gehoor. (11) slakkenhuis
G. Lekker agressief voordeeltje. (7) slaatje
H. Studie van de veestapel in Lapland. (11) rendierleer
I. Klantvriendelijk zijn wij voor Oranje. (13) koningsgezind
J. Ik lijk wel een ster! (10) zonneschyn
K. Schaamluis van een vogel. (12) duivenplatje
L. Onrust in het gevangeniswezen doet gezond eten. (10) roerbakken
M. Zowel mannetjes als wijfjes in het abattoir. (8) geslacht
N. Zet je daar het schaapje mee vast? (8) lamsbout
O. Conducteur en conductrice. (9) treinstel
P. Dit is een dorp met weinig wegen. (9) straatarm
No comments:
Post a Comment